zondag 30 maart 2008

Hoofdstuk ZEVENTIEN


Sophie en Sjonnie renden de wenteltrap op, ze renden en renden, alsof de graaf hen vlak op de hielen zat, maar het geluid van zijn krijsende lach stierf weg ............. hijgend stonden ze stil en keken naar boven, er kwam geen eind aan de wenteltrap. Nu iets langzamer liepen ze door.
Beneden had Graaf Infernoluci zijn aandacht nu op de twee overgebleven kinderen Clover en Alaïs gericht, langzaam stapte hij op hen af, met zijn akelige handen als grijpers voor zich uit, zijn gekrijs werd weer harder en scheller.
De kaarsen in de luchter drupten en een paar kaarsen waren al gedoofd. Terwijl de graaf onder de luchter doorliep, droop er hete was van de kaarsen op zijn gezicht, hij krijste en gilde het uit en van die gelegenheid maakten Clover en Alaïs gebruik door langs hem te glippen en op het knopje van de lift te drukken. De deur ging open, ze stapten snel naar binnen, maar toen de deur achter hen weer dicht ging merkten ze dat het in ieder geval geen moderne lift was, het was een gammel houten bak die in een sneltreinvaart omlaag donderde. Daar klapte de deur weer open en werden ze eruit geworpen. Versuft bleven ze liggen.

1 opmerking: