zaterdag 19 april 2008

Lente

Ik heb een paar stukjes die ik in maart heb geplaatst, opnieuw geplaatst. Niet omdat ze niet goed waren, maar omdat lang geleden, vaak gewoon vergeten wordt en het misschien leuk is om toch te lezen, zonder dat je op al die links hiernaast moet klikken. En niet dat maart lang geleden is, maar vandaag is vandaag, en vandaag is het lente, en ik had even besloten om de stukjes bij vandaag te zetten, of bij gisteren.

Ik snak naar de lente, ik snak er naar dat de temperatuur buiten een beetje hoger is en dat ik mijn jas mag thuis laten op basis van temperatuur, ik hou namelijk niet van jassen. Ja, wel om naar te kijken en ook als mode-object, maar niet omdat ik er een aan moet in verband met het weer.
Ik ga ook niet zeggen dat ik een zonaanbidder bent in hart en ziel, maar de zon is het waard aanbeden te worden, omdat we daar nou eenmaal licht en warmte vandaan krijgen. Dus lente, ja heerlijk, ik zie het met open armen tegemoet.
Tijd om verliefd te zijn!!

Leven - de hommel

Leven Zondagochtend. Het is heerlijk zonnig en uitnodigend weer. Weer om naar buiten te gaan, om de zon en de zondagochtendlucht binnen te laten en te ruiken en te voelen. Het is nog stil en rustig buiten, hoor ik. Ik wil de deur naar het balkon open doen. Er vliegt een hommel voor de deur, hij zoekt vliegend een plekje. Eerst onderzoekt hij alle plekjes op de deur, wil hij er door naar binnen? Weet hij niet dat je niet door glas kunt? Of ruikt hij waar hij wil gaan zitten? Ik wacht even voor ik de deur open doe, want ik wil hem (of is het “haar”) niet storen en ook niet binnen hebben. Hij maakt geen geluid tijdens zijn zoektocht, en steeds lijkt het of hij ergens wil gaan zitten, een beetje lager, dan weer opzij, dan vliegt hij langs de zijkant van het balkon, waar een kast is. Dan zie ik dat de hommel hoger vliegt en hoog op de witte muur neerstrijkt. De zon schijnt op hem, een mooi plekje om te zitten misschien, hij heeft glinsterende deeltjes aan zijn lijf, zijn pootjes denk ik. Ik stap op het balkon en aanschouw het tafereeltje. Hij begint zijn achterpootjes te wassen waarbij hij een rare houding aannneemt. Misschien omdat hij zo’n groot, rond lichaam heeft, misschien omdat hij op een onmogelijke plek zit. Ik heb geen bloemen of planten op mijn balkon, de muur is gewoon wit, op sommige plekken op de rand zit wat mos, mos waar sprietjes uitgroeien, een plantje dus toch zowaar. Maar daar zit de hommel niet. Hij begint ook zijn voorpootjes te wassen. Hoewel zijn lijfje rond is, lijkt het alsof hij zich daarbij in allerlei bochten moet kronkelen. Hij hangt een beetje scheef. Een schrikbeeld schiet door me heen, is hij bezig dood te gaan, zoekt hij een plek voor het einde van zijn leven? want waarom zou hij anders op dit saaie balkon gaan zitten? Terwijl ik dit opschrijf, zie ik hem niet meer, ik sta op om te kijken of hij op de grond is gevallen …… ik zie niets, hij zal weggevlogen zijn. Op zoek naar bloemen. Hoop ik.

vrijdag 18 april 2008

Een huis?


Onzeker reed ze over de dijk, zoekend tuurde ze door de dichte mist, het was al donker, en dat maakte het zoeken nog moeilijker. Blijkbaar reed ze de oprit voorbij want op het bordje langs de weg stond een heel ander huisnummer, te ver, de huisnummers waren te laag. Terug, keren op de donkere mistige dijk, ze zou te laat komen, en daar hield ze niet van. Het maakte haar nog onzekerder. Voorzichtig stak ze heen en weer om de auto te keren, zonder meteen de dijk omlaag te rollen en ze reed zoekend terug, auto’s raasden haar voorbij alsof er helemaal geen mist was, alsof de dijk niet smal was en het donker hen niet kon deren. Toen ze het eindelijk gevonden had, draaide ze de oprit af en reed stapvoets het erf op. Een man kwam haar tegemoet, onderweg had ze al gebeld dat ze later zou komen, het was niet erg. Ze werd ontvangen door een stel van in de 60. Het was een heel gezellig gesprek, haar cognitief aangeleerde sociale gedrag hielp haar door het gesprek. De man nodigde haar uit om het huis te bezichtigen. En haar bevindingen waren, dat zij dit hele aardige en vriendelijke mensen vond, en dat zij daar wel naast wilde wonen. De man leek behulpzaam en mensvriendelijk, en de vrouw knoopte een gesprek met haar aan over haar liefde voor boeken (altijd een goed onderwerp). Ze werd rondgeleid door het huisje, dat de woning naast die van hen was. Het huisje grensde rechtstreeks aan hun huis, het leek een verbouwde en gesplitste boerderij, die zij in 1998 hadden gekocht, zo vertelden ze en waarvan haar gedeelte links was, als je voor het huis stond. Het huisje had een heerlijke uitstraling. Daarvoor had er een gezin gewoond, waarvan oma, in de naastwoning woonde. Dus twee zelfstandige ingangen in een verbouwde boerderij. Het erf bevat allerlei stallen en loodsen, deze mensen hadden uit diverse activiteiten hun inkomen, hadden vroeger een manege en paardenstallen en de zoons hebben die nu. Genoeg plek, genoeg heerlijke ruimte, een hond (waar ze ook zo van hield) en paarden en koeien en kippen en fazanten. Misschien zou ze wel een moestuintje kunnen aanleggen, zo dacht ze. De omgeving was om verliefd op te worden en daar was ze dus wederom ingetrapt, haar eigen verliefdheid. Helemaal gelukkig waagde ze zich weer de dijk op, de mist en de donkerte in. Terug naar haar kamertje waar ze nou al drie maanden zat, met niets anders dan een bed een een tafel. De poezen wachtten haar knorrend op.

Soms


Soms staat je hoofd nergens naar, of op zijn minst naar andere zaken. Mijn hoofd staat naar andere zaken. Belangrijke dingen die me in beslag nemen, waar ik me graag door in beslag laat nemen.

Op het werk is me een verlenging van de opdracht aangeboden, plus een auto, zie foto hiervoor. De auto is van de werkgever, de verlenging van de opdrachtgever. het voelt goed, het geeft me een tevreden glimlach om mijn mond, of misschien ook wel iets triomfantelijks, want vergeet niet dat ik volgende maand een niet nader aan te duiden, zeer respectabele leeftijd heb, een zeg maar "oma-leeftijd", en zie hier iemand die nog carriëre maakt (of is het carrière, ja).
Ik was bezig met mijn boek, pagina's, goed geschreven, vol gedrevenheid, goed leesbaar, al zeg ik het zelf. Maar mijn hoofd staat er even niet naar.
Woorden komen in een flow, je hebt er een gemoedsrust, of gemoedsonrust voor nodig om ze te schrijven, al naar waar het bij hoort, al naar gelang het onderwerp.
En om maar een voorbeeld te noemen: als ik over iets in de geest van een thriller schrijf en mijn bui staat meer naar een liefdesverhaal, ja, waar haal ik dan de inspriratie vandaan om de thriller af te schrijven?
Zie hier mijn dilemma. Maar niet getreurd, het komt ooit af, want ik kan ook heel goed een schildpad zijn en ik trek me dan terug in mijn schild, mijn huisje, in mijzelf, en schrijf en schrijf.

Namasté, Philologia

dinsdag 15 april 2008

Pooloo van de zaak


Spring, summer, fall, winter, spring ....

De televisie stond nog aan op nederland 2. Het was al laat die zaterdagnacht. Er begon een Zuid-Koreaanse film, “Spring, summer, winter, fall”. Bij mij staat de tv soms aan, omdat ik in het voorbijgaan meestal de meest verrassende beelden opvang (na middernacht staat de tv dan ook niet op een commerciele zender, want die beelden zijn niet verrassend, op zondagochtend staat de tv vaak aan op nederland 3, want de kindertv is verrassend, ik hou van films zoals Polleke, Marieken en Scandinavische kinderfilms enzo, de Vrije geluiden of de Boeddhistische omroep zendt iets interessants uit). De Zuid-Koreaanse film was heel verrassend en hij was pas om 2 uur afgelopen, ik was ontzettend gefascineerd door wat ik zag. De eerste beelden maakten me vol afgrijzen nieuwsgierig naar de afloop van de scene. Ik zag een jongetje van een jaar of zeven, hij liep in een prachtige omgeving, een mooie natuur, zoals die in Zuid-Korea te vinden zal zijn. Hij liep een ondiep vijvertje in en ving een visje, even later zag ik hem vol leedvermaak lachend een touwtje om het lijf van de vis binden. Hij liet de vis met het touwtje weer vrij in het water, en toen zag ik tot mijn schrik dat er een steen aan het touwtje vastzat, de vis kwam maar moeizaam vooruit. Mijn eerste neiging was om het beeld weg te zappen, voor mij als vegetarier en iemand die actief anti dierenleed is, was het te erg om naar te kijken, toch werd ik geprikkeld om te willen zien waarom deze scene was gemaakt, wat was de bedoeling hiervan? Het jongetje, gekleed in een grijze pij, liep verder en ik zag hem zoekend rondkijken, plotseling glimlachte hij, hij dook ergens op af en ik zag dat hij een kikker had gevangen. Even later zag ik dat hij een touwtje om het lijf van de kikker bond, en hij liet de kikker vrij in het water en ook aan het touwtje om de kikker zat een steen, waardoor de kikker maar langzaam vooruit kwam, hij kon nergens opspringen of weer uit het water komen. Toen liep het jongetje weer op het land en keek zoekend rond, hij ving een slang, bond er een touwtje om met een steen. De slang wilde snel wegkruipen, maar door de steen ging dit niet goed, de steen bleef achter andere steentjes haken en trok de slang dan weer terug. Het volgende beeld was dat ik zag dat er een man naar het jongetje had staan kijken. Bij wat hun huis was, volgde een gesprek tussen de man en het jongetje. Er was weinig geluid in de film tot nu toe, dan alleen een achtergrondmuziekje. Het jongetje had op zijn rug een steen die was vastgebonden met een touw. Hij huilde en zei dat het erg zwaar was, dat hij zo niet kon lopen. De man zei: is het niet zo dat je een vis hebt gevangen en een touw met een steen aan hem hebt bevestigd, waardoor de vis niet goed vooruit komt? Ja meneer, zei het jongetje in het Zuid-Koreaans. En is het niet zo, dat je een kikker een touw met een steen hebt omgebonden, waardoor hij niet gemakkelijke vooruit komt? Ja meneer, antwoordde het jongetje. En heb je ook bij een slang een steen vastgebonden, waardoor die niet vooruit komt? Ja meneer. De man zei daarop: ga deze dieren verlossen, en als je dat hebt gedaan, zal ik jou verlossen. En als een van hen dood zal zijn gegaan, zal je een steen voor hem dragen in je hart voor de rest van je leven. Het jongetje ging op zoek naar de dieren, hij vond ze stuk voor stuk en zag dat ze dood waren gegaan, hij huilde bij elk van hen. Hij groeide op. Toen kwam er een vrouw bij hen logeren in deze natuurlijk rustige omgeving om beter te worden van de een of andere ziekte. Hij werd verliefd op de vrouw, en zij op hem, ze hadden sex met elkaar en hij vroeg zich af en sprak dat uit, wat dit was dat er met hem was gebeurd, want hij vreesde niet meer te kunnen leven als hij haar niet zou blijven zien. De oude man kwam er achter dat zij met elkaar gingen, hij vroeg: ben je beter geworden, waarop zij antwoordde dat zij inderdaad hersteld was van haar ziekte. De oude man zei: dan is het een goed medicijn geweest. Hierop stuurde hij weer terug naar waar ze vandaan was gekomen. De jongen, die inmiddels een jongeman was geworden, huilde en bad. Maar hij kon het niet verdragen en reisde achter haar aan. Midden in de nacht verdween hij. Het was zomer. Een tijd later las de oude man een berichtje in de krant, er stond een foto bij. Het berichtje ging over een man die op de vlucht was, omdat hij zijn vrouw had vermoord. De oude man bereidde zich voor op de ontvangst van de jongeman. Een dag later arriveerde hij. De oude man zei: waarom ben je weggegaan? De jonge man antwoordde: ik hield van haar. De oude man vroeg: waarom heb je haar gedood? De jonge man antwoordde: ze verliet mij voor een andere man. Hij werd heel kwaad, toen er hij alles weer in gedachten kreeg. De oude man zei: Wat ons dierbaar is, is ook dierbaar voor anderen. Hij droeg de jonge man op te boeten, zij wisten beiden dat hij door de politie gehaald zou worden en dat hij de doodstraf zou kunnen krijgen. De oude man beval hem te bidden, tijdens zijn bidden sloeg de oude man de jongen met een stok, net zolang tot de jongen niet meer kon staan, toen bond hij hem met een touw dusdanig dat de jongen met vastgebonden handen en benen in een gebogen houding aan het plafond hing. Het touw was verder vastgemaakt van het plafond naar beneden en onder het touw brandde een kaars, waardoor het touw zou worden doorgebrand. Toen dat gebeurde viel de jongen op de grond. De oude man zei: je doodt makkelijk, maar bent moeilijk te doden. Toen schilderde de oude man tekens op het houten terras, heel veel Koreaanse tekens. Hij droeg de jongen op om deze met het mes, het moordwapen, uit te kerven. In de verte kwamen twee mannen van de politie aan, de oude man liet hen naderen, de jongen wilde zich gaan verdedigen, maar de oude man, zei: waar wacht je op? Ga door met je opdracht. Dus de jongen ging door met het uitkerven van de tekens. De mannen vroegen: hoelang gaat het duren? En de oude man antwoordde: tot morgenvroeg. De jonge man ging de hele nacht door, bij het licht van een kaars, kerfde hij alle tekens uit in het hout. Toen hij klaar was viel hij om, in slaap. Terwijl hij sliep verfden de oude man en de twee politiemannen alle tekens in kleuren, en toen dat klaar was, maakte de oude man de jongen wakker. Hij zei: het is tijd. Hij werd meegenomen. Het werd winter. De oude man leefde alleen verder. Toen zijn tijd gekomen was, maakte hij een brandstapeltje op zijn boot, haalde de stop uit de bodem van de boot, hij ging op de brandstapel zitten en stak deze aan en zo stierf hij. Toen de jongeman zijn tijd had uitgezeten, kam hij terug, hij trof niemand aan, met een heleboel rituelen leek het alsof hij afscheid nam van de oude man, hoewel die er niet meer was. Op een dag kwam er een vrouw met een huilend klein jongetje. De vrouw had haar gzicht verborgen in een doek, ze huilde. Het jongetje bleef bij de man. De vrouw vluchtte over het ijs en viel in een wak en verdronk. De man deed weer boete, hij had een boeddhabeeld en een kleine molensteen, de molensteen bond hij aan een touw en deed dat om zijn middel. Met deze twee zware dingen maakte hij een lange tocht, hij sleepte de steen achter zich aan. Het was lente. Toen eindigde de film.

Golf

Het leven is een grote golf
slaat soms kapot op een rots.
Wordt herboren uit de ziel van een wilde zee
....................................

woensdag 9 april 2008

Lust wakkert het verlangen naar bezitten aan

Lust wakkert het verlangen naar bezitten aan.

Na een telefoongesprek van meer dan twee uur met een vriendin over allerlei onderwerpen, bleef ik nog even zitten. We hadden het over relaties gehad, over een psychologisch model, waarin je je relaties kunt indelen naar belangrijkheid, of beter gezegd naar hoe dicht je ze bij je voelt staan, ingedeeld in ringen om je heen. Wanneer staat iemand in je tweede ring, er van uit gaande dat je zelf helemaal alleen in de binnenste ring zit. En is het mogelijk dat je kinderen weleens naar een derde of misschien zelfs wel naar een vierde ring verplaatsen? En als dat al zo is, wie bepaalt dan dat deze verplaatsing gebeurt, want is het een wisselwerking van beiden of is het altijd alleen een “beoordeling” vanuit degene die in de binnenste ring zit? Vanuit een liefhebbende moeder kan je kind natuurlijk nooit verder van je af zijn, je houdt van je kind en uit dat oogpunt gezien en van die gevoelens uitgaande is je kind een van de belangrijkste mensen in je leven en zal je liefde vooral nooit veranderen. Maar dan nog zou het mogelijk kunnen zijn dat ook qua intensiteit en frequentie misschien, je kind toch iets verder van je af staat. Is het dan dus mogelijk dat iemand in je liefde wel heel dicht bij staat, maar misschien in dit model toch verder in de ringen staat?
We hebben het nog wel over meer dingen gehad, bijvoorbeeld of het kan dat je iets van de ander wil, omdat je deze beter wil leren kennen, omdat je het nodig hebt vanuit je liefde voor die persoon. Kun je van de ander verwachten dat deze zich kwetsbaar opstelt, omdat jij het nodig hebt omdat je alleen dan je dichter bij die persoon kunt voelen?
Ik denk dat je op het moment dat je iets van de ander verwacht of nodig hebt, je niet meer in de onvoorwaardelijke liefde zit. En op dat moment kun je je afvragen of er zoiets bestaat als onvoorwaardelijke liefde. Want verwacht je niet altijd iets van de ander, verwacht je niet altijd iets terug, iets waarmee de ander jou bevestigt, of te wel, hebben we altijd antwoord nodig?
Op beide stellingen laten we het antwoord open, omdat dit waarschijnlijk voor iedereen anders kan voelen. Ik geloof niet dat hierin een norm is te benoemen.

Hij vroeg wie er een shaggie kon draaien ...

28 mei 1972
Hij vroeg wie er een shaggie kon draaien … Achter in de auto hadden ze het te druk met elkaar, Edith en haar nieuwe vriendje. Ik zei dat ik dat wel kon en draaide een shaggie voor hem. Hij gaf ook zijn portefeuille even bij me in bewaring en ik weet nu nog steeds niet waarom dat was. Misschien dat ik het toen niet vreemd vond, maar ik weet echt de reden niet meer. Hij vergat hem terug te vragen en ik vergat hem te geven. Mijn vergeten was echt. Ik weet niet of het van hem echt was ….
Hij kwam zijn portefeuille de volgende dag halen. We gingen uit eten. Hij boeide me, deze man, hij kon heel onderhoudend praten, intelligent en hij kon heerlijk vertellen, prettig, en hij had aandacht voor me, hij verwende me met zijn woorden en complimentjes en kleine attenties.
Ik werd echt verliefd op hem, op zijn handen, op zijn praten, zijn interesses. Op alles.

Vanaf die eerste dag spraken we vaak af, we hadden heel veel gesprekken, over uiteenlopende onderwerpen, over politiek, maar ook over veel persoonlijkere zaken, hoewel hij meer verhalend vertelde en zo niet echt zijn werkelijke gevoelens en gedachten bloot hoefde te geven.
Met hem heb ik drie geweldige kinderen gekregen. Van geen enkele andere man had ik zulke geweldige kinderen kunnen krijgen, wij waren de perfecte combinatie.
Het is niet van belang dat onze relatie een hele tijd daarna gedoemd was uit te gaan, want wat ik van hem moest leren was veel en hij heeft het me geleerd.
Namasté, vader van mijn kinderen.

zaterdag 5 april 2008

In de binnenste ring sta je zelf


In de binnenste ring sta je zelf, je IK, je EGO, je ziel, alles wat jij bent, en je bent alleen in die ring.
De ring daarom heen, daar zitten je allerliefste en meest dichtbije mensen. Zij staan je na, en je kunt hen kiezen, maar meer nog wordt hun plaats bepaald doordat zij ook werkelijk iets voor jou betekenen, dus van hen uit. En niet doordat jij dat vindt.
In ring drie zijn de mensen die weleens in ring twee hebben gezeten, maar ook die van ring vier een plaatsje zijn opgeschoven naar dichterbij jou.
En in ring vier zit iedereen waar je meer of minder weleens iets mee te maken hebt (gehad).

Soms verplaatst je partner naar ring drie dat is wanneer de relatie afloopt en daarna verdwijnt een partner vanzelf naar ring vier. Zo hoort het, want anders heb je in ring twee geen plek voor nieuwe mensen.
Soms zitten je kinderen in ring drie, dat is wanneer de relatie met hen gewoon een periode minder is.
Deze ringen zijn puur gevoelsmatig, nooit heeft iemand een vaste plek, dan alleen jij.
Je kunt dus niet zeggen dat iemand in ring twee zit, omdat jij dat zo graag wil. Het wordt bepaald door de energieen. En zo simpel is het.

vrijdag 4 april 2008

Art of Life by Consciousness

Bewust ZIJN en bewustzijn. Bewustzijn is de kennis en de ervaring van de omgeving en zichzelf. Het bewustzijn kun je herkennen aan gedragingen van een persoon, (want in bewusteloosheid zijn er geen gedragingen, en is er dus ook geen bewustzijn) en bewustzijn maakt het mogelijk dat zenuwstelsel en hormonen reageren op de prikkels uit de omgeving. Bij de mens is er daarnaast nog het zelfbewustzijn: hiermee wordt bedoeld de vorm van bewustzijn, die het gevolg is van nadenken over het eigen ik.

woensdag 2 april 2008

Vandaag 02-04-08


Vandaag even geen moeilijke capriolen. Geen verhaal of iets dat af moet.

Dus even pauze. Ik heb net gestudeerd, psychologie dus. Het is heerlijk om de stof tot me te nemen. En ik ben benieuwd hoe het zich allemaal zal ontwikkelen. gezegd moet worden dat ik geen haast heb, dat ik van mezelf er eeuwen over mag doen. Dat ik er gewoon alleen maar van hoef te genieten, en dat doe ik.

Inmiddels ben ik in contact met mensen die de studie ook volgen, en binnenkort zal er wel een bijeenkomst worden georganiseerd, van uit de opleiding.

Praktijkdagen noemen ze dat. Nou kom maar op ;-)

En morgen weer oppassen op Naomi.

Wat kan een mens zich nog meer wensen?

Wens je een fijne dag, namasté,

Philologia

Aantal paddenstoelen blijft dalen

Uitgegeven: 31 maart 2008 11:08

Laatst gewijzigd: 31 maart 2008 11:16 VOORBURG -

Het aantal paddenstoelen in de Nederlandse bossen blijft dalen. Vooral de soorten die gevoelig zijn voor stikstof zijn sinds 2000 in aantal gedaald, zo meldt het Centraal Bureau van de Statistiek maandag.
De laatste jaren is de neerslag van stikstof en zwavel uit de lucht wel afgenomen, maar dat heeft niet geleid tot een herstel van de paddenstoelen. Er komen in Nederland ongeveer 3500 soorten paddenstoelen voor. Daarvan staan er vijfhonderd op de "rode lijst". Dat betekent dat ze bedreigd of ernstig bedreigd worden. Bijna tweehonderd soorten zijn al verdwenen.
(c) ANP Bron: nu.nl


Ik vraag me af hoe het moet gaan in deze wereld, in dit land, als zelfs de onzichtbare dingen (want wanneer heb jij voor het laatst een paddestoel gezien? eerlijk!) ongemerkt verdwijnen?

Ik weet nog dat paddestoelen een onderdeel van mijn leven uitmaakten, omdat ik altijd in de natuur was, omdat ik buiten speelde als kind, en dat is nogal een poosje geleden.
Binnenkort zal ik het zonder paddestoelen moeten doen als het zo door gaat. En zonder walvissen, die ik ook nog nooit heb gezien.
Dit jaar wou ik naar Indonesië, het land van mijn moeder, door de tsunami een tijd terug, had het ook verdwenen kunnen zijn, en ik wil alles nog zo vreselijk graag zien, nog zo vreselijk graag aan mijn kleinkinderen laten zien. Dat de melk van een koe komt en dan een koe in levende lijve, gewoon in de wei, niet met zijn honderden in een stinkende stal. En dat eieren van kippen komen, gewoon een kakelende kip, die tokkend wegrent als ik in de buurt kom, en niet een die met zijn 16en op een vierkante meter opgehokt zitten en elkaar kapot dreigen te pikken. En dat liefde groter wordt als je je blij en vrij voelt en dat dat gevoed kan worden door je omgeving en dus ook door de mede aardbewoners, de dieren en de planten en de natuur en de bossen en bomen en grassprietjes en het water en de vissen ………………….
Soms maakt het me verdrietig als ik hier dieper over nadenk, want het einde is nabij. Want met ons allen maken we deze wereld kapot. En zullen onze kindskinderen leven in betonnen omgevingen. Zonder groen en zonder levende wezens dan alleen zij zelf, verworden tot robots …. like twelve monkeys??? Slowly going insane?

Twelve Monkeys is een sciencefictionfilm uit 1995 uit de Verenigde Staten van Terry Gilliam met in de hoofdrol acteur Bruce Willis. Het script is gebaseerd op de korte film La Jetée uit 1962 van Chris Marker.
Een onbekend en dodelijk virus heeft bijna de gehele bevolking van de aarde uitgeroeid in het jaar 1996. Tegen 2035 heeft slechts 1 procent het overleefd en deze mensen wonen nu ondergronds. Aan de oppervlakte heersen nu opnieuw de wilde dieren.

De veroordeelde en gevangengenomen sociopaat David Cole (Bruce Willis) wordt vanwege zijn vermogen tot scherp observeren geselecteerd om terug in de tijd te gaan naar het jaar 1996, om de oorzaak van de epidemie te achterhalen. Doel is om het virus te lokaliseren voordat het muteert, zodat wetenschappers het kunnen onderzoeken. Bekend was al wel dat het mysterieuze "Army of the Twelve Monkeys" (Leger van de Twaalf Apen) verantwoordelijk was voor de verspreiding.

Cole wordt echter per ongeluk teruggestuurd naar het jaar 1990, zes jaar te vroeg dus. Hij wordt gearresteerd en opgesloten in een psychiatrisch ziekenhuis waar hij de psychiater Kathryn Railly (Madeleine Stowe) ontmoet. Aan haar probeert hij de situatie uit te leggen, maar zij heeft grote moeite hem te geloven. Eén van zijn mede-patiënten is Jeffrey Goines (Brad Pitt), de gestoorde zoon van een beroemde wetenschapper en virusexpert.

In 1996 ontvoert hij Kathryn Railly en gebruikt haar om de Army of the Twelve Monkeys te vinden. Daardoor krijgt hij de autoriteiten achter zich aan die hem nu verdenken van moord en ontvoering. Terug naar de toekomst ontsnappen is geen optie voor Cole, hij is verliefd geworden op Kathryn.