dinsdag 25 maart 2008

Hoofdstuk TWEE “De regels”


De omgeving daarentegen was des te lieflijker. Het kasteel was gelegen aan een meer, met in de omtrek niks dan een glooiend heuvellandschap. In de wijde omtrek zag je groen en bloemen en was het heerlijk wandelen in de zon. De kinderen uit het dichtbijgelegen dorp, maakten het er een sport van om elkaar uit te dagen het kasteel binnen te gaan. Op de enkele keren na dat er rijke landheren en dames een feest organiseerden, was het niet door mensen bewoond. De kinderen hadden zomervakantie en speelden in het bos en op de heuvels van het terrein dat het zwarte kasteel omringde. Ze kwamen soms dichterbij en tegen dat het avond was, gingen ze toch weer naar huis, zonder dat er iets gebeurd was of dat een van de kinderen binnen de hekken van de kasteeltuin was geweest. Van een afstandje hadden de kinderen wel gezien dat het bord weer verdwenen was. Het hele dorp was nieuwsgierig wat er op het bord stond, omdat de tekst steeds weer wijzigde. Meestal stonden er geboden en verboden op geschreven, hoe het kasteel betreden moet worden en onderhouden moet worden. De regels leken afkomstig van de slechte graaf Infernoluci, die daar eeuwen geleden gewoond en geleefd had, en die op mysterieuze wijze verdwenen was. Soms kon je zijn geschreeuw nog horen, zo leek het. Deze graaf stond bekend om zijn wreedheid. Zijn bedienden schold hij uit, en voor zijn plezier schoot hij jonge vogeltjes uit nestjes in de kasteeltuin.Met kerst nodigde hij arme kinderen uit. Hij liet ze toekijken hoe hij schransde, en gooide de afgekloven botjes naar de kinderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten