donderdag 27 maart 2008

Hoofdstuk VIJF

Het was op een herfstachtige nazomeravond, de zomervakantie was nog niet ten einde, maar door het weer leek het alsof de warme dag en de vochtige regen met elkaar in botsing zouden komen in een hemelbrekend onweer. Het zestal zat bij een kampvuurtje dat flikkerde en vonkenspattend, grillige figuren maakte in de avondzon. Er stak een briesje op, en het zestal kroop wat dichter bij elkaar. Stilzwijgend aten ze hun macaroni op. Plotseling schrokken ze op door een ijselijke schreeuw, die rochelend overging in een oorverdovend gebrul, die weer eindigde in een soort triomfantelijk gekrijs. Toen was het stil ..... op het waaien van de wind na, de wind zwol aan in kracht en takken braken af en waaiden door de lucht. Het zestal moest uitkijken en bukken om niet geraakt te worden.
Waar bleef hij toch? Dragondo zou alleen marshmallows halen en direct terug komen. Het was nu al een half uur geleden dat hij naar binnen gegaan was. De wind loeide naargeestig en achter hen hoorden ze de bomen kreunen. Toen de hemel intens werd verlicht door een lichtflits, werd het de kampeerders teveel. Ze kropen nog iets verder onder hun dekens. Ze moesten kiezen, hier blijven en nat regenen, of dat enge huis binnen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten