zondag 9 maart 2008

Gedachte-lichaam


Het brein
Gedachte-lichaam
We gaan ervan uit dat het lichaam dat we ervaren iets concreets is, echt bestaat. Maar in feite zijn het de hersenen die het beeld van ons lichaam bepalen. Ons lichaam wordt volledig tussen onze oren bedacht. En soms gaat er iets mis. Bij patienten die een of meer ledematen kwijt zijn geraakt, en opgescheept zitten met een spookachtig lichaamsdeel, een fantoomledemaat.

Meneer X weet precies waar zijn hand zit. Vlak onder de stomp die nog rest van zijn bovenarm, net iets boven de plek waar zijn elleboog heeft gezeten. De hand staat iets naar binnen gedraaid, vertelt Dickson; de duim wijst een beetje omhoog, de vingers zijn gebogen. Meneer X verloor zijn onderarm bij een ongeluk. Maar hij voelt hem nog steeds. Geen aangenaam gevoel, vertelt hij: “Het is alsof er een band strak om mijn arm gebonden zit.” Mensen bij wie een van de ledematen is geamputeerd, hebben vaak nog gevoel in hun ontbrekende lichaamsdeel. Ze kunnen aanwijzen waar en in welke stand het zich bevindt. Soms hebben ze pijn of kramp in hun fantoomledemaat. Controle hebben ze niet over dit spookachtige lichaamsdeel. Dit soort fantoomverschijnselen zijn wereldwijd beschreven, maar nooit echt goed begrepen. De Amerikaanse neuroloog V.S. Ramachandran zoekt het antwoord in het brein. “Ons lichaam wordt volledig in onze hersenen bedacht,” zegt hij. Een wonderlijk experiment laat zien hoe gemakkelijk het is dat brein van de wijs te brengen, en het beeld dat we van ons lichaam hebben ingrijpend te veranderen. Zo kan een losliggende hand op tafel in een mum van tijd onderdeel gaan uitmaken van het lichaam. Als de nephand gestreeld wordt in hetzelfde tempo als de echte, onder tafel verborgen, hand, gaat de nephand na een halve minuut ‘echt’ aanvoelen. Maar waar zit die hand? Niet aan ons lichaam, zoveel is duidelijk. De nephand heeft een plaatsje in ons brein gekregen. We beschouwen ons lichaam weliswaar als vanzelfsprekend, maar na een beschadiging – een amputatie bijvoorbeeld – wordt duidelijk hoezeer het de hersenen zijn die bepalen hoe we ons lichaam waarnemen, vertelt ook de Engelse neuropsycholoog Halligan. “We gaan ervan uit dat het lichaam dat we ervaren iets concreets is. Maar in feite zijn het de hersenen die onze waarnemingen sturen.” Als het brein zo gemakkelijk met een kunsthand te foppen is, zo redeneerde Ramachandran, dan kunnen mensen met een verkrampte fantoomarm misschien geholpen worden met een vergelijkbare truc. Door mensen met hun goede ledemaat bewegingen in een spiegel te laten maken, schept hij de illusie van een aanwezig – en functionerend – fantoomledemaat. Sommige patiënten (niet allemaal) kunnen inderdaad hun verkrampte fantoomarm ontspannen als ze het spiegelbeeld van hun echte arm zien op de plaats van het fantoom. Ze hebben dan ook vaak het gevoel de arm daadwerkelijk te kunnen bewegen. De autotechnicus Neal Bainbridge hield aan een motorongeluk een verlamde linkerarm over. Hij heeft er geen enkel gevoel meer in. Wel heeft hij gevoel in een fantoomarm. En kramp. Als Bainbridge voor de spiegel plaatsneemt, en in de spiegel naar de bewegingen kijkt die hij met zijn gezonde arm maakt, raakt hij zichtbaar opgelucht. “Raar,”zegt hij. “Nu voelt het alsof mijn oude arm weer beweegt. Het is geestelijk heel ontspannend. Mijn arm zit weer waar hij hoort, doet wat hij moet doen.” Halligan: “We weten dat het werkt, maar hóe het werkt snappen we niet. Het werkt ook niet bij alle patiënten. Patiënten zoals Neil, met pijnlijke krampen, hebben er het meeste baat bij.”

Uit VPRO/Noorderlicht

Geen opmerkingen:

Een reactie posten